Carnevale, festa dei pazzi.

Volgens de katholieke traditie is Carnaval de periode voorafgaand aan de Vastentijd die begint op Aswoensdag. Maar het is natuurlijk vooral een tijd van hossen, verkleden, optochten en nog veel meer.

De oorsprong van het Carnaval gaat heel ver terug. Het is altijd een periode geweest waarin het toegestaan was om eens een hele tijd gek te doen. Er was zelfs een dag dat de heren bedienden speelden en de bedienden de baas waren. Bij de oude Grieken en Romeinen werd al op deze manier Carnaval gevierd, en werd daarbij veel en lekker gegeten. Ook in de Middeleeuwen vierde men al het feest “Festa dei Pazzi e Festa dell’Asino”(Feest van de dwazen en Feest van de ezel).

In de Renaissance kwam het Carnaval pas echt tot leven met grote massa’s verklede mensen die alle pleinen van de grote steden vulden. Lorenzo de’Medici, leider van Florence, organiseerde gigantische optochten met versierde wagens.

Dankzij de Commedia dell’Arte kreeg het Carnaval een nieuwe stimulans. Wie kent niet Arlecchino, zijn dienster Colombina en de baas Pantalone. Je als deze figuren te verkleden was een hype. Hieruit zijn ook de maskers ontstaan die wij vandaag de dag nog kennen. Het doel van het masker was natuurlijk om incognito jezelf helemaal te laten gaan, maar was ook bedoeld om de boze geesten van de winter te verjagen en jezelf voor te bereiden op de lente.

Carnaval wordt in iedere regio van Italië weer anders gevierd. Andere uitdossing, andere gebruiken en andere lekkernijen. Het mooiste Carnaval vind je natuurlijk in Venezia met de prachtige maskers en kleding. Maar overal vind je feest, verkleedpartijen, optochten en natuurlijk veel zoetigheid. Denk maar eens aan “chiacchiere” (kletsmajoren betekent dat), die ook wel “bugie” (leugens), “cenci” (poetslappen), “crostoli” of “galani”worden genoemd. Maar er worden ook “frittelle”(soort oliebollen of donuts) gegeten, die afhankelijk van de regio “castagnole” of “tortelli dolci” heten. Ook vind je ravioli dolci, tagliatelle dolci.  In Napels eet men dan graag “zeppole”, een gefrituurd koekje met wat banketbakkersroom.

Il febbraio pazzerello
ci ha portato il Carnevale
a caval d’un asinello
e con seguito regale:
Pantalone e Pulcinella
e Rosaura e Colombina
Balanzone con Brighella
e Pieretta piccolina.
A braccetto con Gioppino
che dimena un gran bastone,
van Gianduia e Meneghino
sempre pronti a far questione.
Arlecchin chiude la schiera
che, fra canti, balli e lazzi
lieta va da mane a sera Kinderrijmpje over de maskers van Carnaval.